Archiv für den Monat: Juni 2014

De klinkers van het Gronings – Een akoestische verkenning

Het Gronings is, net als veel andere dialecten, niet op alle deelgebieden van de linguïstiek even goed bestudeerd. Aan de semantiek – of meer specifiek: de woordenschat – wordt buitenproportioneel veel aandacht geschonken want woordkeus springt in het oog van zowel de leek als de vakman. En er is blijkbaar veel over te zeggen, ook al maakt het, volgens Ede Staal, niet uit of de bakker ‘brood’ of ‘stoet’ bakt. De met name verbale morfologie van het Gronings staat centraal in twee werken van Siemon Reker: zijn proefschrift (1989) en de onvoltooide Groninger Grammatica (1991–1996). Veel minder studies zijn verricht op het gebied van de pragmatiek, de syntaxis alsmede de fonologie en fonetiek. Mijn belangstelling in dit stukje geldt de laatste, de fonetiek. Omdat dit geen bachelorscriptie is, maar slechts een in de kleine uurtjes ontstane blogpost, beloof ik niet meer dan een eerste verkenning van het terrein. De lacunes in de wetenschappelijke kennis kan ik daarmee nauwelijks opvullen, maar misschien vragen opwerpen die later door anderen kunnen worden beantwoord.

Het onderwerp van mijn onderzoekje is de klinkerproductie van één spreekster van het Gronings. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van de opnames op de website van de Liudgerstichten die een aantal passages uit de Groningse vertaling van de Bijbel heeft laten inspreken door vrijwilligers. In totaal komen er een stuk of vijf sprekers langs, maar er was slechts één van wie opnames van toereikende lengte beschikbaar waren. Ik weet het niet zeker (en heb ook niet de moeite gedaan om na te vragen), maar ik denk dat de teksten die ik heb gebruikt, zijn ingesproken door Riemke Bakker, de secretaris van de Stichting Grunneger Toal. Als zij het is, gaat het om een spreekster die in Bedum – in het zuidelijke deel van het Hogeland – woont, maar van wie ik niet weet waar zij is opgegroeid. Het doet er ook niet toe want ik heb toch geen vergelijkingsmateriaal van sprekers uit andere regio’s. Van elke beklemtoonde monoftong (eenklank) die zij in de opnames produceert, heb ik 20 exemplaren geanalyseerd (voor zover er 20 te vinden waren, zie beneden). Ik heb de voorkeur gegeven aan klinkerexemplaren die door een plosief (plofklank) worden voorafgegaan en gevolgd. De grens tussen medeklinker en klinker is in deze gevallen scherper dan bij fricatieven (wrijfklanken) of liquida (vloeiklanken) waardoor de klinker ietwat minder in zijn kwaliteit wordt beïnvloed. Niet bij alle klinkers was het mogelijk om deze strikte selectiecriteria aan te houden, maar ik heb er in ieder geval op gelet om zo min mogelijk klinkers te analyseren die door een /r/ of /l/ worden gevolgd. Wie de uitspraak van de ‘oo’ in ‘rood’ met die in ‘door’ vergelijkt, hoort hoe sterk de invloed van een /r/ aan het einde van de lettergreep op de klinker kan zijn.

Weiterlesen

From Mailand to Mömpelgard

In my last post about toponyms, I have conflated two phenomena that can lead to changes in the usage of city and country names. The first type of change is represented by the replacement of ‘Pekin(g)’ with ‘Beijing’. It consists in the switch from one exonym—a toponym that is not used in the place that it designates—to another. ‘Peking’ and ‘Beijing’ are both attempts at rendering the native form 北京 (Běi Jīng) in English or, rather, its Mandarin pronunciation. The city did not actually change its name, but transcription preferences changed (for whatever reason). This type also includes cases in which more than just a few spelling details have changed—as long as the local name has remained the same. The second type of change is represented by the replacement of ‘Constantinople’ with ‘Istanbul’. It involves an actual renaming of the geographical entity in question. ‘Istanbul’ is not a different way of writing or pronouncing the same local toponym in some foreign language. It is a new name, which, just like the old one, will engender a variety of different exonyms. Contrary to the first type, this one requires the endonym—the local name for the place—to be affected as well. Obviously, these changes can take place consecutively with the most common order probably being a type 2 change (endonym change) followed by a type 1 change (different rendering of the new endonym).

Today I want to focus on the first type of changes, the ‘Beijing’ type. The likelihood of the existence of an exonym that is markedly distinct from the endonym seems to be dependent on factors like geographical, cultural and linguistic proximity between the two countries and languages. When we look at German exonyms of European cities, we find two things: first, many of them only differ from the local forms with respect to pronunciation (Paris, London, Stockholm), but the Google Ngrams Viewer can’t tell us anything about that; second, many of the forms that also differ in orthography seem to stick. Hardly anybody in German uses any other forms than ‘Kopenhagen’ (for ‘København’ in Denmark), ‘Straßburg’ (for ‘Strasbourg’ in France, a form English writers have been preferring since 1938), ‘Mailand’ (for ‘Milano’ in Italy) or ‘Danzig’ (for ‘Gdańsk’ in Poland). But there are cases in which German preferences have changed from an exonym that is only vaguely reminiscent of the endonym to a form that is identical to what the locals write (and closer to what they say).

Weiterlesen

In German, Beijing is still Peking, but Iran is no longer Persia

On The National Interest, John Allen Gay has written an interesting piece about what Google’s Ngram Viewer can tell us about the use of place names that have been changing over time. You should read his text first, so I don’t have to explain again what it is all about. Gay’s article focuses on English place names. This made me wonder if German toponyms, often similar in form to the English ones, show the same usage patterns. Let’s have a look at it. I will discuss the examples in the same order as Gay and, whenever possible, stick with the time ranges he selected.

Allow me one cautionary remark before presenting the data: What Google Ngram Viewer gives us is the proportion of a certain term relative to all words in publications of a certain year that are part of the Google Books catalogue. However, the Ngram Viewer does not tell us anything about the context in which our search term appears. If we find an outdated form to be as frequent as a more recent form, this does not necessarily imply that writers have used the outdated form in reference to the modern state or city. It could just as well be a historical reference, but we can’t tell that apart. I would therefore try to resist drawing any firm conclusions from the data, unless there is a prolonged and robust frequency advantage of one term over the other. Gay basically adheres to this principle, but it can’t hurt to remind oneself and the readers of such potentials confounds in the data. Let me also make you aware of one linguistic feature of German that makes this kind of analyses more cumbersome: Unlike English, German distinguishes four grammatical cases that are associated with different suffixes. In most cases, I have included all possible forms of the toponyms in the analyses (or, when this proved impossible due to length restrictions in the search term, at least included the same inflected forms for all toponyms).

Weiterlesen